Trump liegt niet

Hoe, vragen commentatoren zich af, kan een kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap zo vaak zo overduidelijk onwaarheden verkondigen zonder er electoraal voor te worden afgestraft? Die vraag is Harry Frankfurt nooit zo expliciet gesteld, maar een antwoord heeft hij wel: omdat Donald Trump niet loog.

Hoe, vragen commentatoren zich af, kan een kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap zo vaak zo overduidelijk onwaarheden verkondigen zonder er electoraal voor te worden afgestraft? Die vraag is Harry Frankfurt nooit zo expliciet gesteld, maar een antwoord heeft hij wel: omdat Donald Trump niet liegt.

In zijn essay On Bullshit maakt Frankfurt (Princeton University) een onderscheid tussen liegen en bullshit (vrij vertaald: gelul). Tussen liegen en lullen gaapt een kloof waarvan diepte en breedte wordt bepaald door de intentie van de spreker in relatie tot zijn bereidheid de waarheid te willen vertellen of slechts een bepaald effect te willen bereiken. Een leugenaar is nog begaan met de ‘waarheidsgehalte’ van zijn uitspraken. Een goede leugenaar moet weten hoe de waarheid werkt om niet bij voorbaat kansloos te zijn.  Iemand die uit zijn nekharen lult, heeft daar geen last van. De essentie van gelul, stelt Frankfurt, is niet dat het onwaar is, maar dat het nep is; volkomen losgezongen van alle beperkingen die een leugen in het licht van de waarheid nu eenmaal heeft. Liegen is dan ook harstikke moeilijk – lullen is een ontspannende waste of time. Als we Frankfurters analyse accepteren, dan kunnen we maar één conclusie trekken: Trump vertelde geen leugens, hij lult maar wat. Zijn feiten zijn niet onwaar, maar hij is nep.

Frankfurters nuance verklaart mogelijk waarom journalisten, factcheckers en commentatoren zoveel moeite hebben met de kandidatuur van de multi-miljonair. Frankfurters nuance toont ook aan hoe lastig politiek factchecken van feitenvrije politiek is. De factchecks scoren Trump op een schaal van (on)waarheid, terwijl iedereen aan zijn klompen aanvoelt dat hij maar wat uit zijn nek lult. En dat is echt wat anders dan liegen. Gelul kan kloppen, maar hoeft niet. Trump scoort regelmatig pluimen en halve waarheden voor zijn uitingen. Nee, iemand die lult, liegt niet over de feiten die hij of zij ons voorspiegelt, schrijft Frankfurter, hij verhult met zijn gelul zijn ware motieven en wat zijn plannen zijn. Een politicus die uit zijn nek lult, verhult wat voor een politicus hij is. Of zij uiteraard – zij kunnen ook lullen.

Factchecken op de dimensie (on)waar schiet dus te kort om politici gedegen te kunnen beoordelen. Wie alleen de feitelijkheid van uitspraken toetst, mist een belangrijke dimensie van een politieke persoonlijkheid: expertise. Frankfurt wijst er namelijk op dat de kans op gelul omgekeerd evenredig is met het belang van het betreffende onderwerp enerzijds en het kennisniveau van de betreffende kandidaat over dat onderwerp anderzijds. Hoe groter de expertise, hoe kleiner de kans op gelul over een belangrijk onderwerp. En andersom: hoe kleiner die expertise, hoe groter de kans dat er over belangrijke onderwerpen wordt geluld. Want erger dan liegen is moeten toegeven ergens nergens van af te weten; dus lullen mensen maar wat. Vraag maar aan voormalig PvdA-kamerlid Leerdam.

Hij verslikte zich in 2012 in de Haagse straatterrorist Jael Jablabla – een verzinsel van Lex Uiting (3FM). De terrorist bestond niet, toch wist Leerdam ‘wel meer over hem’ dan de plagende verslaggever. Leerdam loog niet alleen, hij lulde uit zijn nek. Een goede factcheck checkt dus twee dingen: 1) klopt de redenering/opmerking van de betreffende politicus en 2) hoeveel weet zij nu daadwerkelijk van dit onderwerp af gegeven de kennis waar ze over kan beschikken en die ze mag delen. Leerdam had eerlijk moeten zeggen niets van Jablabla af te weten. Dat kon ook niet, want Jablabla bestond niet. Uitkomst van deze check: een onware uitlating gebaseerd op veronderstelde kennis (die niet kan bestaan). Leerdam pretendeerde iets te weten. Kortom: hij blufte en zijn bluf werd gecalled. Exit Leerdam.

Waar en onwaar; weten en bluffen zijn volgens Frankfurter belangrijke ingrediënten om een politicus te kunnen beoordelen. Vertelt hij de waarheid en wat weet hij daar eigenlijk over? Dat levert vier mogelijke uitkomsten van een check op die elk een evaluatie van een uitspraak kunnen zijn:

  1. Een politicus weet van wanten, heeft kennis en expertise en zijn uitspraak is waar – een pluim;
  2. Een politicus weet van wanten, heeft kennis en expertise, maar zijn uitspraak is onwaar – een lange neus;
  3. Een politicus weet van niets, maar zijn uitspraak klopt – een pluim met een gelukje;
  4. Een politicus weet van niets en zijn uitspraak klopt evenmin – hij lult maar wat.

Die laatsten zijn het ergste – stelt Frankfurter. En ik ben het met hem eens. Niet omdat politici die lullen schadelijk zijn, maar omdat je niet weet wie ze precies zijn en wat ze nu exact willen. Dat hebben we niet door als we alleen naar zijn argumenten of uitingen kijken en alleen daarover uitspraken doen. Bij een leugen zijn de feiten problematisch, maar bij gelul is dat de persoon. U mag zelf bepalen wat u erger vindt, maar ik het laatste en ik heb dat graag zo snel mogelijk helder. Voordat er ongelukken gebeuren.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.