NVJ moet niet boos zijn over spion/journalist, maar AIVD gaan controleren

AIVD-infiltrant beweerde journalist te zijn. Ja, dan slaan de stoppen bij de NVJ door. In een boze brief klagen ze bij Donner terwijl ze moeten zorgen voor de meest gunstige omstandigheden waaronder journalisten hem kunnen controleren. Dit curieuze incident is de inkt op het papier niet waard (en waar is die brief eigenlijk?).  

Je zou journalist zijn – dan zijn jouw belangen overgeleverd aan de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). De vereniging stuurt dan namens jou een boze brief aan minister Donner van Binnenlandse Zaken. God mag weten wat daarin staat, nergens een kopietje van te vinden. Wel een stukje op de homepage van de vereniging. Een warrig stuk waarin als belangrijkste argument Europese regelgeving over bronbescherming met de haren bij het veroordelen van journalist/spion Paul Kraaijer wordt gesleept. De NVJ heeft dat liever niet – journalisten die zich laten lenen door geheime diensten. Want, schrijft de vereniging

Als inderdaad gebruik wordt gemaakt van de door Kraaijer omschreven methoden, heeft dit een ernstig ondermijnend effect voor het functioneren van de rechtstaat (…).

En dan volgt een monumentale grote sprong in de redenering die aanleiding is voor dit licht-cynische stukje. Journalisten die ook spionnen zijn en zo langdurig toegang hebben tot bronnen – daar gaat een chilling effect van uit:

Kwetsbare bronnen, klokkenluiders die anoniem wensen te blijven, moeten er in dat geval serieus rekening mee houden dat hun identiteit kenbaar wordt bij Justitie of AIVD. Dit betekent dat er een klimaat kan ontstaan waarbij misstanden niet aan het licht zullen komen en van enige democratische controle op overheidsdiensten niet langer sprake kan zijn.

Dit warrige protest bij Donner over Kraaijers dekmantel raakt natuurlijk kant nog wal. Dat komt door een aantal (onbenoemde en storende) aannames van de NVJ: het probleem van het vak ‘journalist’, overschatting en een voorliefde zich voortdurend te laten leiden door nietszeggende uitzonderingen in plaats van te zoeken naar structurele problemen. En dan laat ik het gescherm met Europese regelgeving (volstrekt off topic – want die gaat over bronnen, niet over de aangemeten dekmantel) buiten beschouwing.

Ten eerste ‘het’ probleem met het vak – want dat bestaat niet. Journalisten zijn journalisten omdat ze zichzelf journalist noemen. Je hebt goede, slechte, je hebt journalisten die een perskaart aanvragen bij de NVJ. (Die perskaart is een analyse op zichzelf waard, trouwens. Hoe kan je pleiten voor vrije toegang tot informatie en het recht te weten als bepaalde informatie alleen met een perskaart toegankelijk is? Dat terzijde.) We hebben geen tuchtrecht, behalve het wetboek van strafrecht (smaad bijvoorbeeld) en een tandeloze Raad voor de Journalistiek.

Wat hebben journalisten dan wel? Een ideaal. Journalisten zijn de waakhond van de democratie. En dat ideaal is overschat. Want wie echt controleert, is al snel geen journalist meer. Wij lezen in de krant en zien op televisie geen staaltjes controle, maar het resultaat van moeizame onderhandelingen tussen woordvoerders vooraf en de weging van woorden in de autorisatierondes achteraf. Dat geeft niets, dat mag (en moet misschien ook wel), maar het is dan eerlijker om ‘controle’  dan wel tussen aanhalingsteken te zetten. Buiten het feit dat journalisten natuurlijk niet de enige zijn die controleren. Dat terzijde.

Over die controle en de structurele problemen die daarbij komen kijken (wie bewaakt de bewakers van de democratie?) hebben journalisten het zelden. Hun lichtgevoeligheid voor individuen en incidenten leidt dan tot deze brief, aan Donner persoonlijk gericht over één medewerker van de AIVD die, de horror, regelmatig stukkies publiceerde (in de kern toch de definitie van een (schrijvende) journalist). Ik vermoed dat Donner, staatsmannelijk glimlachend om deze brief, zijn kroontjespen in het hem zo kenmerkend cynisme doopt en de NVJ een keurige, nietszeggend kattebelletje terugstuurt. Kernboodschap: Hij kan en mag helaas niet op deze individuele zaak ingaan.

Wat rest is braakliggend terrein. Want wat is er dan precies bij de AIVD terecht gekomen? Is de rechtstaat hier over de rand gegaan of niet? Wie hebben nu dus een aantekening in een AIVD-dossier? Wat was dat voor groepje waar Kraaijer in infiltreerde? Schreef hij slechte stukken? Wie durft zijn mond over misstanden nu niet meer open te doen uit angst met een medewerker van de AIVD te spreken? Hoe is dat eigenlijk: jarenlang een dubbelrol spelen? Psychisch belastend of toch ook een beetje spannend? Ik kan nog wel even doorgaan, maar ik ben vrijwillig blogger, geen betaald eindredacteur.

Kortom: van alle verhalen die we hadden kunnen maken, schrijft de NVJ een brief waarin ze de verkeerde paaltjes om een curieuze en uitzonderlijke zaak slaan. Zo verliezen ze hun functie uit het oog die ze zichzelf toedichten – namelijk keihard werken om zo ‘misstanden (…) aan het licht (…) [laten] komen en (…) enige democratische controle op overheidsdiensten’ uit te voeren. Ik zeg: verscheur die brief, baal dat de AIVD soms journalistje speelt en laat al die potentiële klokkenluiders zien dat je journalisten steunt en voorwaarde schept waaronder zij hun werk kunnen doen. Deze onzinnige brief schaadt dat imago erger dan een naar Suriname uitgeweken ‘spion’. <<

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.