Complotdenkers: geen kritiek op, maar creëren van eigen wereld

Ik heb het nog niet uit, maar moet er wat over kwijt: Waarheidszoekers van Cees Zweistra (filosoof, Erasmus Rotterdam). De eerste helft van zijn boek gaf mij al de rust om minzaam glimlachend moderne complotdenkers in mijn Twittertijdlijn voorbij te zien komen. Dat belooft veel voor het tweede deel dat nog op mij wacht.

Complotten trekken me; ze zijn de slijpsteen voor lui redeneren. Complotten bekritiseren dominante lezingen van de werkelijkheid – het zijn alternatieve analyses van dezelfde waarneming. Tenminste, dat zijn de klassieke complotdenkers, stelt Zweistra in zijn boek. De klassiekers willen verandering, ze wijzen op inconsequenties van dominante lezingen over gebeurtenissen waar we (bijna) allemaal getuige van waren. Daarin hebben ze een belangrijke democratische functie — het zijn de dwarse kraampjes op de marktplaats der ideeën.

De moderne complotdenker komt niet op die markt. Sterker, kenmerkend voor de moderne complotdenker is dat ze zich terugtrekken uit de werkelijkheid, de wereld, de ander de rug toe keren. Ze scheppen in contemplatie een alternatieve wereld, waar bestaansrecht is voor alternatieve feiten. Ze zijn daarin ‘absurd’, in de betekenis van thuisloos, zonder een plek voor zichzelf.

Foute sympathieën

Zweistra put ruim uit Heidegger, Camus en Arendt om de problematiek van de moderne complotdenker uit de doeken te doen. Ik ben op de helft, dus is het gevaarlijk te wijzen op de kritiek van Arendt op Heidegger die zo perfect past in de redenering van de moderne complotdenker volgens Zweistra: contemplatie. Arendts bewondering voor Heidegger (ze hadden een tumultueuze relatie) bleef haar hele leven problematisch; haar minnaar had zijn bewondering voor Nazi-Duitsland niet onder stoelen of banken gestoken.

Hoe kan zo’n erudiete en intelligente man kiezen voor zo’n verderfelijk regime? Contemplatie, concludeerde Arendt: het individu dat zich terugtrekt op zichzelf en zijn denken niet meer toets aan de werkelijkheid daarbuiten redeneert de mensheid naar de rand van de afrond: coherent, logisch, kloppend, maar ook levensgevaarlijk, fout en dom.

Innovutie

Zweistra stelt dat de moderne complotdenker zich niet alleen uit de wereld terugtrekt, maar zich daardoor ook afkeert tegen de common sense en deze niet meer voedt (zoals de klassieke complottist dat nog wel deed). Zonder de ander, naar binnen gevouwen (geen revolutie maar een innovutie), teruggeworpen op zichzelf bouwt de complottist een eigen wereld — online. Daar zijn alle spullen die de complotdenker voor die wereld nodig heeft, daar komt hij thuis, daar wordt hij (h)erkend.

Daar logische, retorische of rationale argumenten tegen inbrengen, is zinloos. We kunnen alleen concluderen dat de ander in zijn zelfverkozen isolement ‘absurd’ is en ons troosten aan het idee dat onze wereld voor hen — chaotisch, irrationeel, toevallig, onvoorspelbaar — ook niet per se hoeft te veranderen. Dat is nu nog onbevredigend — maar ik ben ook pas op de helft van het boek. <<

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.