Mensen die zeiken over de invloed van peilingen en media snappen het staatsrecht niet

Peilingen beïnvloeden de uitkomst van de verkiezingen en daarom moeten ze aan banden worden gelegd, vindt Roemer. Maar waar maken al die peilingpessimisten zich toch zo druk over? Peilingen en zelfs de uitkomst van de verkiezingen zeggen helemaal niets over de te vormen regering. Het staatsrecht knipt al sinds mensenheugenis onze private voorkeur en de politieke realiteit na 12 september bruut van elkaar los. 

Is Roemer onderuit gegaan omdat hij ‘het’ op televisie niet zo goed doet of omdat zijn falen in de peilingen nog eens is uitvergroot? Als we Roemer zelf moeten geloven – hij pleit vandaag in Buitenhof voor een tijdelijk verbod op peilingen in de laatste weken van de verkiezingen – is zijn gestage ondergang te wijten aan het laatste. Dat noemt hij overigens niet expliciet, maar zijn virtuele verlies (hij staat nog altijd ruim op winst ten opzichte dan het zetelaantal in de Kamer) voedt dit idee zeer waarschijnlijk. Het is het klaaglied van een slecht verliezer die weigert zijn falen eerst bij zichzelf te zoeken. Ik ben ook nog nooit een winnaar in de peilingen tegengekomen die klaagt over de invloed van de dagkoersen op … tja, waarop eigenlijk?

Wat is eigenlijk het verband tussen peilingen, mediagebruik van polls en de uitkomst van de verkiezingen? Roept u maar; er zijn commentatoren die geen verband zien en commentatoren die de schadelijke overdaad van peilingen vrezen of in ieder geval signaleren en zelfs logisch vinden. Hoe dan ook – staatsrechtelijk gaan de peilingen helemaal nergens over, natuurlijk. We kiezen in Nederland de regering namelijk niet. Sterker: de uitkomst van de verkiezingen zelf, gekscherend wel de enige peiling die ertoe doet genoemd, is niets meer dan een ritueel. Het zou niet voor het eerst zijn dat kemphanen tijdens de campagne na de verkiezingen gebroederlijk op elkaars schoot kruipen om samen een regering te vormen. En het aantal zetels dat ze hebben veroverd, doet er helemaal niet toe.

Ik herinner mij de open vleeswond van de PvdA; de gewonnen verkiezingsstrijd in 1977. De partij won tien keiharde bankjes in het oude Tweede Kamer-gebouw, maar mocht vanuit de oppositie diezelfde vleeswond likken. CDA en VVD vormden op de achterkant van een sigarendoosje een nieuw kabinet. Recenter hadden we de PVV die helemaal niet in de laatste regering zat om er deel van uit te mogen maken. Of de SGP. De partij staat al jaren stabiel in de peilingen en scoort twee zetels in de stembusgang, maar schoof ondanks haar geringe kwantitatieve invloed ook aan bij de macht. D66, GroenLinks, ChristenUnie waren toch in de vorige campagne tot de oppositie veroordeeld? Toch zochten en vonden miljarden aan bezuinigingen terwijl de regering-demissionair zich op de campagne-strijd voorbereidde. 

Er is dus helemaal geen verband tussen peilingen, de uitkomst van de verkiezingen en de uiteindelijke regering omdat het staatsrecht die causaliteitsketen doorknipt. Net als onze stem zelf, zijn peilingen dagkoersen die helemaal niets zeggen. Want ook al zou er doorwerking zijn tussen wat Maurice de Hond mij vraagt en de regering die er vervolgens komt te zitten, wat merk ik dan nog ooit van mijn stem? Pas als mijn stem invloed heeft op te vormen beleid, ga ik in het rituele gezeur over peilingen en mediacratie mee. Tot dan mag iedereen mij vragen wat ik ga stemmen aanstaande woensdag: blanco. Frappant genoeg nooit een categorie in peilingen … <<

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.