Vier vragen voor iedereen die hyperlokaal wil vlammen

Nieuwe journalistieke initiatieven kunnen rekenen op mijn warme enthousiasme. Ik toog dan ook vol goede zin naar de lancering van Leiden.nu en ben er, met een zwaar gevulde goody bag, net zo goed geluimd weer vandaan gekomen. Je treft er een hoop net zo enthousiaste bekenden, praat wat, borrelt en voor je het weer gaat er van alles broeien. Dan ga je niet lopen nuanceren. Daar wacht je mee tot je thuis bent. Daar aangekomen heb ik trouwens echt niet de wijsheid in pacht, maar stel ik mijzelf wel vier vragen.

Waarom niet wat er is beter maken? | Lokale en regionale media zijn generiek. Ze bedienen mobiele lezers, buurtbewoners en passanten, hoog-, midden-, en laagopgeleiden, ondernemers en cultuurbeminners. Dat is hun taak. De stad is eclectisch en een medium van enige omvang dus ook. Dat is geen verwijt, maar een logische overlevingsstrategie. Een te beperkte niche is voor specialisten, een te breed net wekt soms de wrevel van de oppervlakkigheid. Het is inherent aan een krant die iedereen te vriend wilt houden en bedienen. Dan kan je mopperen dat de krant alleen bericht over de rafelranden terwijl er ook zoveel moois is – je kan dat argument ook omdraaien: onder welke omstandigheden zou diezelfde krant een dikke pluim verdienen? Juist, niet te makkelijk oordelen dus. En, belangrijker: waarom zou je die rafelranden niet bij bestaande media weg willen poetsen? Daarvoor zullen vast allerlei barrieres voor bestaan en lang niet allemaal journalistiek. Maar ziedaar de uitdaging problemen niet te ontwijken (door iets nieuws te starten), maar te confronteren en aan te pakken (door wat er is, te verbeteren).

Hoe gaan we wat er komt dan precies beter maken dan wat er is? | ‘Verdieping’ is een richting naar beneden. Het is een extra spade de grond in. Hoe dieper je gaat, hoe zwaarder het is. Lang niet alle onderwerpen zijn daarvoor geschikt en soms zijn de onderwerpen waarvan je het niet verwacht, dat juist wel. Verdieping, kortom, is geen doel op zich, maar de bevrediging van een behoefte. Een behoefte om meer te weten. En dat kost tijd en moeite: niet zozeer de verdieping zelf, maar de keuze om sommige onderwerpen wel en anderen niet te verdiepen. De afweging. Want net als dat niet alle onderwerpen zich lenen voor verdieping, leent ook niet iedere lezer zich voor zo’n stuk.

Wat is dat: lokaal? | De stad, zijn dat de forensen, de mensen die er tijdelijk wonen, de structuur, de agent, de wijken of juist de transportmogelijkheden daartussen? De stad, zou je kunnen zeggen, is in journalistieke termen een fundamenteel betwist begrip. Een antwoord nemen is direct stelling nemen en stelling nemen bepaalt je medium. Een medium dat ‘lokaal’ moet zijn, voor hoogopgeleide Leidenaren waarvan velen werken in … Den Haag. Of voor laagopgeleiden die erg geinteresseerd zijn in een uitdagend medium? Enfin: je kan altijd een uitgeprint exemplaar door de bussen drukken – lokaal is en blijft een lastiger term dan op het eerste gezicht lijkt.

Wie betaalt welke rekening uiteindelijk? | Goede journalistiek kost tijd en tijd kost geld. Wie gaan er veel urens teken in een medium dat de Zilvervloot niet heeft? Want ook voor deze start-up geldt: geld is er niet. Of heel weinig. En sommige redacteuren gaven eerlijk toe: heel erg veel tijd om het echt heel erg goed te doen (de ambitie) is er evenmin. Dus rijst de vraag: wie betaalt de rekening van een site die wilt verdiepen, maar daar eigenlijk geen geld voor heeft. Dus betalen de lezers, de geldschieters, de journalisten of wij allemaal straks de rekening? <<

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.